Laatste Berichten

Ezra Furman

Eind november 2019 stonden we bij het concert van Ezra Furman in de Tolhuistuin in Amsterdam. Een heerlijk klein concertzaaltje waar een dampend optreden werd gegeven voor zo’n 400 man publiek. Een half jaar verder ziet de wereld er even iets anders uit en lijkt het bijna alsof we op een vergane tijd terugkijken, maar mooie herinneringen moet je koesteren.

Bij dit concert van Ezra Furman wist ik niet goed wat ik op voorhand kon verwachten. Deze androgyne zanger wordt door mij al enkele jaren met bovenmatige belangstelling gevolgd en dit was dan ook de eerste keer dat ik hem live kon zien. Op voorhand weet je dat deze excentrieke zanger zijn gitaren en keel flink los kan trekken en de randjes van het vals zingen aanraakt. De hoop is dan dat hij dit live ook kan, zonder zichzelf hierbij te overschreeuwen. Nou dat kon hij. Achteraf ben ik getuige geweest van een van mijn favoriete concerten van de laatste jaren. In 5 kwartier gooide hij, getooid in een jurk en met mooie rode lippenstift, zijn gammele gitaarmuziek en woede over het publiek met een passie die de hele zaal mee liet dansen en uitzinnig tot een toegift liet smeken. Van harde punk tot rustige maatschappijkritische nummers. Een bijzonder moment was toen hij “Love you so bad” inzette. De hele zaal deed zijn handen in de lucht en begon woord voor woord mee te zingen alsof we bij een concert van een boyband waren, wat mij op dat moment enorm verraste. Achteraf kwam ik er pas achter dat dit nummer de soundtrack was van de populaire serie Sex Education wat al een grote hit op Netflix was. Met zijn muziek zal hij waarschijnlijk nooit de grotere concertzalen vol gaan krijgen, maar voor de liefhebbers was dit een heerlijke avond uit. Eigenlijk de ideale concertbeleving. Kleine zalen, vol met liefhebbers die gericht voor deze artiest komen, dansend tot het zweet van de muren druipt. Het lijkt nog toekomstmuziek, maar ook deze tijden gaan zeker weer komen. En dan zijn wij er zeker bij!

BBQ

De barbecue uit het verleden werd bij ons thuis gedomineerd door grote schalen met worstjes, hamburgers en kippenpoten. Pindasaus, curry, ketchup en een stokbrood of wat mochten ook niet ontbreken.

Niet dat er vaak werd gebarbecued, ‘te veel vlees’ vond mijn moeder. Achteraf begreep ik dat helemaal want doorgaans wordt er bij barbecues gegeten of je leven ervan afhing. Dat was in ieder geval zo bij mijn broertje en mij. Dus overvol lag je daarna uitgeteld op de bank. De BBQ was niet echt trendy, het hoorde meer bij de camping, een verjaardag of een avondje voor de mannen (met voetbal erbij).

Maar tegenwoordig is de BBQ tot iets hips verheven. Mannen met baarden en een Green Egg, de hele dag uitkijkend naar de shortribs die al vanaf vrijdag op de kooltjes indirect staan te grillen. De thermometer app bij de hand want als de kerntemperatuur het ideale punt bereikt dan is het tijd om in 15 minuutjes de ribs soldaat te maken. Nu hobbel ik meestal achter de trends aan en ben ook niet overgestapt op een lange baard en een houthakkershirt, maar ik vind de liefde voor de bereiding en de keuze voor verantwoord vlees wel erg mooi. Niet meer een grote schaal met vlees, maar een keer een huisgemaakte shoarma avond, of een ‘brisket’ (nog nooit gemaakt, maar het klinkt lekker). Een ander bijkomend voordeel is dat er ook een veel grotere diversiteit aan recepten ontstaat. Zo hebben ook veel vrouwelijke koks oog voor de mogelijkheden van een barrel, smoker of gewone huis-tuin-en-keuken barbecue. Die dragen dan als tegenhanger vegetarische gerechten aan en nog heel erg lekker ook. Misschien wel het allermooist van de bbq is toch het primaire gevoel van direct koken op een vuurbron, het voelt altijd alsof dat nog ergens in ons oermens DNA zit.

Één heel groot voordeel ten opzichte van die oermens is dat wij bij de barbecue een heel lekker stukje muziek op kunnen zetten. Met de zomer voor de deur, daarom een lekker lijstje met 15 niet alledaagse nummers die de vlammen doen opwaaien.

Zomerhit

De zomerhit. Ieder jaar is er weer een nieuwe, een nummer dat je jaren later nog terug doet denken aan die bewuste zomer. Niemand weet waarom dat nummer nou net de zomerhit is geworden, want al die andere zomerse plaatjes waren toch ook best lekker. Dat is het mooie van de zomerhit, je kan hem niet op voorhand tot grootste zomerhit promoten, maar je bent afhankelijk van zoveel verschillende redenen waarom juist dat ene nummer werd opgepakt.

Zo waren wij lang geleden op vakantie op het mooie eiland Madeira. Het was al nazomer aangezien wij op een bijzondere dag in september naar Madeira vlogen. Bij de overstap in Portugal vonden we het al opvallend dat er zoveel militairen op het vliegveld van Lissabon aanwezig waren. Hetzelfde gold bij aankomst op het vliegveld van Funchal, de gezellige hoofdstad van het bloemeneiland. Pas bij aankomst in ons hotel zagen wij op de tv dat er ook die dag twee vliegtuigen het WTC in New York binnen waren gevlogen. Het nieuws ging zonder smartphones dan ook nog niet zo snel als in de huidige tijd. Met terugwerkende kracht begrepen we de veiligheidsmaatregelen op de door ons bezochte vliegvelden. Maar tijdens deze vakantie op het heerlijke eiland hoorden we ook vaak een Portugees nummer voorbijkomen. Het werd gezongen door groepjes tieners op straat, je hoorde hem op de radio en ook in de bezochte horeca kwam hij vaak voorbij. Aan het einde van deze vakantie gingen wij zonder het Portugees machtig te zijn naar een lokale platenzaak om te vragen of zij wisten welke nummer wij de hele vakantie toch voorbij hoorden komen, “Dat liedje met aiaiai erin”. Er ging nog geen belletje bij de verkoper rinkelen. Nadat er in de winkel het kleine stukje door ons herkende tekst werd gezongen “aiaiaia amor” werd gezongen legde de verkoper meteen de cd van Canta Bahia op de toonbank. Natuurlijk niet het allerbeste nummer ooit gemaakt, maar wel het nummer dat ons aan die vakantie op Madeira doet terugdenken. Onze zomerhit van 2001.

my hometown

We zitten midden in een anderhalvemetersamenleving, maar de traditionele afstand tot familie en vrienden is al jaren veel groter dan hij vroeger was.

Met de meeste mensen om ons heen communiceren we via mail, telefoon of whatsapp. Waarom? We zijn veel minder honkvast dan dat we ooit waren. We reizen veel meer, trekken weg uit onze geboorteplaatsen om er veelal niet meer terug te keren. In zeker zin heeft dat het leven niet mooier maar armer gemaakt, als je bedenkt dat we echt contact nodig hebben. Spontane bezoeken zijn komen te vervallen en even een praatje op de hoek van de straat bestaat nauwelijks meer. Gelukkig zijn ze er wel, gemeentes waar we band tussen de dorpelingen hechter is en men elkaar nog kent. Ik kom met grotere regelmaat in mijn geboortestad en ondanks dat ik er 20 jaar weg ben ken ik nog steeds veel mensen. Af en toe kan ik de drang niet onderdrukken om even langs de 5 huizen te rijden waar ik heb gewoond. Of langs mijn basisschool, met 13 leerlingen in de 8e klas en verbaas me erover dat hij nog steeds bestaat. Teruggaan is voor mij geen optie, het voelt als terug gaan in de tijd, een verleden tijd die nu niet meer van mij is. Dat melancholische gevoel beschrijft Bruce Springsteen erg mooi in ‘My Hometown’, rondrijden met zijn vader door New Jersey. Waar in de jaren ’60 de spanningen hoog opliepen door de rassenrellen, moorden en de werkloosheid toeneemt door het sluiten van de textielfabrieken. Hoe slecht het ook was, ergens blijft er ook romantiek bewaard, dit blijft my hometown.

angel in blue jeans

Vorige week was het hoog tijd om weer eens een paar golfballen weg te slaan, het mag immers weer. Dus laadde ik de golftassen en mijn dochter in de auto om naar de plaatselijke baan in Bunnik te rijden. Vlak voor ik het parkeerterrein op reed besefte ik me dat het verstandig was geweest om mijn puberdochter te vragen een broek uit één stuk aan te trekken, maar dat was ik dus vergeten.

We haalden onze mandjes met ballen op en hadden snel de smaak te pakken. Tot zover niets aan de hand. Toen we nog wat gingen oefenen met putten zag ik uit mijn ooghoek een medewerkster van de golfbaan op ons aflopen. Of ze de volgende keer een spijkerbroek zonder scheuren aan kon trekken, dit was echt niet toegestaan. Ik stelde mijn dochter gerust door haar te wijzen op een oudere dame met een ruitjesbroek en de opmerking dat we er wel zo één voor haar zouden regelen. ‘Nou, laat dat golfen dan maar zitten’, was het te logische antwoord. Ze snapte er niets van, dit was toch een mooie broek en waarom mag de golfbaan bepalen wat je wel of niet aan mag trekken. Onzin.

Het deed mij denken aan denken aan de jaren 90. Als tennisfan mocht ik graag kijken naar het spel van André Agassi, een klein mannetje die als rebel op de tennisbanen verscheen. Grote oorbel in, getoupeerd haar (bleek later deels nep), haarband en korte spijkerbroek met een legging er onder. En, enorm veel talent! Dat hadden we in jaren niet gezien. Eigenlijk was John McEnroe altijd een beetje de bad boy geweest maar veel spraakmakender was het niet. Agassi werd de eerste speler waar Nike ook groots in investeerde, een eigen kledinglijn en bijpassende schoenen. Je zou kunnen zeggen dat Agassi rock en roll in het tennis  introduceerde en daarmee van een elitesport wat terugbracht naar het volk. Een uitdaging ontstond doordat de kledingsstijl van Agassi niet paste bij de etiquette van Wimbledon, het belangrijkste toernooi van het jaar waar iedere speler alleen in het wit mag verschijnen. Daar paste Agassi voor en de eerste jaren liet hij Wimbledon steevast schieten, mogelijk ook gevoedt doordat zijn speelstijl niet bij het heilige gras zou passen. Verzoeken werden gedaan aan de toernooidirectie, of het niet eens tijd was deze ouderwetse regels te vernieuwen. Maar de organisatie gaf geen krimp, traditie is immers traditie. Om nummer één van de wereld te worden kon de Amerikaanse Armeen niet buiten Wimbledon om. Dus in 1991 kondigde hij aan het heilige gras in London te gaan betreden. Iedereen keek reikhalzend uit naar zijn outfit en we werden niet teleurgesteld: haarband, shirt, korte broek en legging alles in het spierwit. Op zijn eigen manier had hij een weg gevonden om toch binnen de regels te passen. Maar goed ook, want in 1992 won hij het toernooi na een vijfsetter tegen Goran Ivanisevic.

Dit verhaal vertelde ik mijn dochter, dat je soms te gast bent en je dan aan de regels van de gastheer hoort te houden. Ok, ze begreep het wel, maar die ruitjesbroek komt er zeker niet.

avondwandeling

We zitten nog steeds in een semi-lockdown, ook al worden de regels nu voorzichtig per week versoepeld. Nee, we gaan niet schrijven over Corona, over wat we niet kunnen en mogen, maar over verwondering in deze periode. Verwondering die we tegenkomen in onze nabije omgeving waarvan we het bestaan niet wisten.

Om te blijven bewegen hebben we het bijna dagelijkse rondje wandelen na het avondeten ingevoerd. De dagen worden langer, de temperatuur loopt op en daardoor is het extra fijn om je spijsvertering tegemoet te komen door na het eten een rondje te wandelen. Waar het rondje eerst minimale kilometers betrof, kunnen we tegenwoordig soms zeggen dat we mooie afstanden erop hebben zitten. Zo ook vorige week. Hemelsbreed slechts een kilometer van ons huis zijn we een klompenpad ingegaan die uiteindelijk in een weiland uitkwam met heuse buffels die heel relaxt aan het grazen waren en niet de moeite namen om ons op te (willen) merken. Het pad heeft uiteindelijk geleid naar een prachtig stukje natuur waar wij nog nooit eerder geweest waren. Verwonderd over de verborgen natuur en alles wat daar leeft, groeit en bloeit. Verwonderd hoe fijn het is om dit soort rondjes te lopen na een hele dag gewerkt te hebben. Verwonderd hoe goed die frisse lucht je doet. Verwonderd hoe lekkerder je slaapt. En verwonderd dat de weilanden in onze directe omgeving echt op Frankrijk kunnen lijken nadat de geperste hooibalen in het weiland liggen. Dus laten we afspreken dat als straks nog meer regels versoepeld worden en we bijna terug kunnen naar normaal, dat we het avondrondje erin houden en dat we ons kunnen blijven verwonderen.

oorverdovend stil

Een van onze favoriete Nederlandse artiesten van de laatste jaren is Thomas Azier. De Friese zanger die al bijna zijn halve leven in het buitenland woont weet ons iedere keer te verassen met een grote diversiteit aan mooie popliedjes. Om hem enigszins in een hokje te kunnen plaatsen laat ik nu even de woorden elektropop en indiepop vallen, al dekken deze woorden ook niet volledig de lading. Helemaal niet wanneer je hem al eens live hebt zien optreden, dan komen alle stijlen voorbij van dansbare beats tot scheurende gitaren tot mooie breekbare liedjes. Zijn inspiratie haalt hij ongetwijfeld uit de verschillende culturen waarin hij zich begeeft. Op zijn 19e vertrok hij naar het buitenland en heeft hij via Berlijn, Parijs en reizend door Afrika genoeg inspiratie opgedaan om ons te trakteren op 3 goede albums.

Zoals gezegd moet je hem echt live aanschouwen om zijn muziek goed te kunnen plaatsen. Wij hebben het voorrecht gehad om hem twee keer live aan het werk te zien. De eerste keer was in december 2018 in de fijne concertzaal Vera in Groningen. In deze toen al uitverkochte muziekzaal, die de historie ademt van grote bands die in het hoge noorden hebben gespeeld, wist Thomas Azier ook het publiek om zijn vinger te winden. Toen wij hem tien maanden later weer aan het werk zagen in de grote zaal van TivoliVredenburg zagen wij een zanger die in deze korte periode al met een enorme dosis toegenomen zelfvertrouwen en met veel speelplezier op het podium stond. Zijn elektro-/indiepop werd met grote overtuiging de zaal in geslingerd waarbij de concertzaal de sfeer kreeg van een donkere Berlijnse nachtclub. Thomas Azier geeft zijn prachtige en krachtige stem vol overtuiging aan het publiek. Maar wat ons nog steeds bij is gebleven, was het moment waarbij hij een lange stilte in het nummer ‘Babylon’ liet vallen. Een tiental seconden was het zo indrukwekkend stil in de concertzaal, dat lukt maar weinig artiesten. Afgelopen maand heeft hij weer twee nieuwe singles uitgebracht. We kijken er zowel naar uit om weer een heel nieuw album van hem te horen en hem weer live kunnen zien. Dat staat namelijk garant voor een hele mooie avond.

achter de schermen

Het applaus galmt nog na, het zaallicht gaat aan en de schoonmaakploeg veegt het publiek langzaam uit de zaal. Achter het podium vandaan komen figuren tevoorschijn, ze bewegen in het duister als Oempa Loempa’s in de Chocoladefabriek van Willy Wonka.

In mum van tijd zakken de eerste trussframes met de verlichting en niet veel later volgen de luissprekers. Tegelijkertijd worden de instrumenten van de artiesten met zorg ingepakt in de daarvoor bestemde flightcases. De ‘crew’ is aan het werk, de stille krachten achter ieder concert, festival of zelfs theatershow. Soms alleen een ‘mannetje’ voor licht en geluid maar naarmate de zalen groter worden nemen de aantallen snel toe. Bij de Heineken Music Hall met 5.000 bezoekers was een crew van 25 man niet vreemd. De ploeg werkt met een enorme efficiëntie, iedereen weet wat hij moet doen. ’s Ochtends om 6 uur gaan de laad- en losdeuren open en worden de vrachtwagens uitgeladen, om 4 uur in de middag moet alles klaar staan en om 2 uur ’s nachts rijden de vrachtwagens ingeladen weer door naar de volgende show. De druk is hoog, het ritme onregelmatig. Het echte rock en roll bestaan vind je hier terug, gasten die dit doen omdat ze dit het mooiste vinden wat er bestaat. Op weg zijn, met elkaar, sjekkie achter het oor, buffelen als het moet en eten bij de crewcatering, hopend op een fatsoenlijke cateraar. Daar waar het management van de artiesten zich druk maakt over de voorzieningen in de kleedkamer, zoals de befaamde blauwe M&M’s van Mariah Carey, kijkt er niemand om naar deze mannen. Tijdens de show hangen ze vaak in de Laad en Los, zittend op de flightcases worden er sterke verhalen verteld. Het zijn veelal mannen met bijpassende humor, een vrouw zie je zelden maar ze zijn er gelukkig wel.

In deze tijden van evenementenarmoede wordt er veel stil gestaan bij evenementenbureaus, concertorganisatoren en facilitaire bedrijven, maar over de echt kwetsbare groep in deze branche wordt ook hier niet gesproken. De crew die zich voor een appel en een ei in het zweet werkt, aan deze mannen en vrouwen moet ik denken als ik artiesten van huis uit zie optreden. Zij zijn de ware bankzitters. Jackson Browne schreef een ode aan zijn crew, zeer terecht.