Tennis is zo oud als de Grieken en Romeinen, de vroege voorloper van deze sport werd toen al beoefend. Een meer lijkende variant op het tennis van vandaag stamt af van Jeu de Paume uit de 11e eeuw in Frankrijk. Maar eigenlijk heeft tennis alles in zich om een Amerikaanse sport te zijn: er is altijd maar één winnaar, geen gelijkspel mogelijk. Wat echter een duidelijke vergelijking met de Romeinen maakt, is het man-tegen-man gevecht. En zeker dat van deze gevechten tijdens één van de vier jaarlijkse Grand Slams. Grote arena’s met 15.000 steeds luidruchtig wordende bezoekers, een paar uur lang vechtend om het laatste punt, want dat is het enige dat telt.
Het mannentennis wordt al een jaar of 15 gedomineerd door
een Serviër, een Spanjaard en een Zwitser, beter bekend als Djokovich, Nadal en
Federer. Van de laatste 70 Grand Slams wonnen ze er 55. Iedere speler heeft
zijn eigen karakteristieken: Djokovic is de allrounder, Nadal de onverstoorbare
harde werker en Federer de stylist. Iedere tennisliefhebber heeft wel een
voorkeur, maar algemeen staat vast dat Federer het mooiste tennis speelt, maar
de andere twee mentaal sterker zijn.
Nu wordt het woord Episch steeds vaker gebruikt, of moeten
we zeggen misbruikt, want als een woord in de mode is dan wordt het in iedere
willekeurige context ingevoegd. Gelukkig niet altijd. In een interview na
afloop van een derde-ronde partij in Melbourne tijdens de Australian Open 2020
leverde de quote op van Roger Federer: ‘ik tennis voor dit soort epische
wedstrijden’. Terecht.
Roger Federer is de oudste van de drie ‘eindbazen’ en
mogelijk met zijn 38 jaar in het endspiel van zijn lange en succesvolle
carrière. Op vrijdag speelde hij tegen John Millman, een redelijk goede
Australiër, maar met één belangrijk wapenfeit achter zijn naam: hij had Federer
vorig jaar verslagen tijdens de US Open. Dat waren ze beiden niet vergeten. De
combinatie van Federer, de standaard publiekslieveling, en Millman, de
Australiër voor thuispubliek leverde een schitterende situatie op, het publiek
was verdeeld. Millman speelde alsof zijn leven er van af hing, had geen last
van druk en speelde tegen alle regels in Federer’s forehand kapot. Federer
klampte aan maar leek geen moment de betere. Fed-express maakte veel afgedwongen
fouten en leek kwetsbaar. Millman pakte de eerste set, Federer set twee en drie,
zonder te begrijpen hoe, maar vanaf dat moment leek alles er op dat Millman
opnieuw Federer zou verschalken. 15.000 Man op de tribune zaten op het puntje
van de stoel toen het in de vijfde set op een super-tiebreak uit draaide.
Verhoogde hartslag, defibrillator op stand-by. Millman timmerde onverstoorbaar
verder, sloeg de ene briljante bal na de andere en liep eenvoudig uit naar een
8-4 voorsprong, slechts twee punten verwijderd van de overwinning. Ondertussen
was het 00.30 uur in Melbourne, waar de rook was opgetrokken en twee matadors
vochten voor hun leven. Zoals gezegd is Federer mentaal kwetsbaar en leek hij
zich al voor te bereiden op zijn persconferentie. Niets duidde er op dat hij
zes punten op rij zou scoren. Maar het onmogelijke gebeurde toch. Bij het
laatste punt viel alles op zijn plek voor de Zwitser. Ondanks alle afzwaaiers,
dubbele fouten en de statistieken die aantoonden dat Millman de betere was, won
hij het laatste punt. Het enige punt dat je in een tenniswedstrijd moet winnen.
Na afloop zag je aan Federer dat hij zelf ook niet begreep hoe hij had
gewonnen. Vier uur lang had het publiek gejoeld, geschreeuwd, gehuild en een
staande ovatie aan beide spelers uitgedeeld, dat alles voor een met recht ‘epische’
wedstrijd.
P.S. alleen de Romeinse duimpjes missen we nog…