Janis

Deze week verschenen de eerste afleveringen van een nieuwe podcastserie: De laatste dagen van… Na eerdere heerlijke reeksen over de laatste dagen van onder anderen George Michael, John Lennon en Marvin Gaye, is de nieuwste serie gewijd aan Janis Joplin. Eerlijk gezegd is haar muziek altijd een beetje aan mij voorbijgegaan. Natuurlijk kende ik haar grootste hits, en was het leuke als deze op de radio langskwamen, maar ik had nooit de neiging om haar nummers zelf op te zetten. Door deze podcast werd ik echter voor het eerst getriggerd om dat wel te doen, en in de auto draaide ik “Me and Bobby McGee”. Dit nummer kwam zo lekker binnen dat ik besloot mij meer in deze zangeres te verdiepen.

Janis Joplin werd geboren in 1943 in Port Arthur, Texas, een streek die als behoorlijk conservatief bekendstaat. Des te opmerkelijker is het hoe zij wist te ontsnappen aan de conservatieve cultuur en bijbehorende maatschappelijke verwachtingen. In een wereld waar van vrouwen werd verwacht zich volgens strikte normen te gedragen, brak Janis die verwachtingen volledig. Ze verscheen op het podium in kleurrijke, losse kleding, met veren in haar haar en een glas Southern Comfort in de hand. Ze leefde intens, soms zo intens dat het pijn deed. Misschien is dat wel de kern van wie ze was: compromisloos zichzelf, een vrouw die haar demonen in het volle daglicht omarmde en het publiek dwong hetzelfde te doen.

Janis stond niet alleen symbool voor de vrijheid in de muziek, maar ook voor persoonlijke vrijheid. Ze verbrak de ketens van conservatisme en sociale verwachtingen. Haar optredens waren geen gewone shows; het waren momenten van pure zelfexpressie, waarin alles mogelijk leek. Het is dan ook geen toeval dat ze een symbool werd van de Summer of Love, en dat haar optreden op Woodstock legendarisch is. Ze was geen stem van de massa; ze was de massa, de belichaming van een generatie die hunkerde naar iets groters.

Maar zoals zoveel iconen van haar tijd, betaalde Janis een hoge prijs voor haar intense leven. Het lijkt haast een cliché dat de meest getalenteerde artiesten worstelen met innerlijke demonen en de drang om geaccepteerd te worden. Haar alcohol- en drugsgebruik was geen roekeloze zelfdestructie; het was een wanhopige zoektocht naar troost, een manier om het zwarte gat van haar onzekerheid te vullen. Ze zei ooit: “On stage, I make love to 25,000 people; then I go home alone.” Die eenzaamheid, die knagende onzekerheid, was een constante in haar te korte leven. Uiteindelijk bleek de pijn te groot, en op 4 oktober 1970 overleed ze alleen in haar hotelkamer aan een overdosis heroïne, op slechts 27-jarige leeftijd. Daarmee werd ze lid van de mythische ’27 Club’, samen met Jimi Hendrix en Jim Morrison, die ook in diezelfde periode stierven.

Wat ze achterliet, was een muzikale erfenis vol soulvolle rocknummers, gezongen met een stem die als een op zichzelf staand instrument te beschouwen is. Die stem, doordrenkt van passie en pijn, raakt je recht in de ziel. Niet gepolijst, maar eerlijk en rauw, zoals alleen een artiest kan klinken die alles geeft. Hoewel ze al meer dan 50 jaar geleden overleed, blijft haar erfenis springlevend. Wanneer je haar muziek hoort, voel je dat Janis openstond voor een reis door het leven, een reis die alleen veel te kort duurde. Ze blijft een onuitputtelijke bron van inspiratie voor iedereen die ooit het gevoel heeft gehad niet in het keurslijf van de maatschappij te passen. Misschien is dat wel haar grootste bijdrage aan de muziek: ze leerde ons dat het oké is om anders te zijn, om niet perfect te zijn.

Het nummer “Me and Bobby McGee”, geschreven door de onlangs overleden Kris Kristofferson, nam Janis slechts enkele dagen voor haar dood op. Wat een nummer! Dus als afsluiter: zet het eens hard aan en geniet.