Athina

Een bezoek aan Athene is alsof je tijdreis maakt. Een tijdreis waar je de Gyronef van professor Barabas of de Delorean van Dr. Emmett Brown voor kunt thuislaten. Een paar schoenen en een ov-kaart voor € 9 laten je teruggaan tot 600 jaar voor onze jaartelling begon, naar de tijd dat Athene het bruisende middelpunt van de wereld was. Ik geef toe dat het geen Rome is, waar een groot deel van de stad aandoet als één groot openluchtmuseum. Daarvoor is de stad te chaotisch en rommelig, net als de Grieken zelf.

Maar bruisen doet het nog steeds. Wat onvoorstelbaar indrukwekkend blijft is de omvang, de techniek en degelijkheid waarmee werd gebouwd. De tempels op de Acropolis, het Olympisch stadion maar ook de galleien waarmee de zeeën werden bevaren; als je er even bij stil staat dat er nog geen elektrisch gereedschap was kan je alleen maar bewondering hebben waartoe de Grieken in staat waren.
Dat deze gebouwen nog steeds bewaard zijn gebleven (ondanks de vele oorlogen met de Turken, Perziërs, Romeinen en de aardbevingen) is goed. Het leert ons vandaag de dag nog steeds dat alle grenzen te verleggen zijn met een goed plan en een hoop inspanning. Als je het oude Athene combineert met de haven van Piraeus, de beklimming van Lycabettus Hill en een broodje Kebab, waan je je een paar dagen onder de Griekse Goden.